Sipping until the shadows lengthen
Serieuze vraag: wanneer dronk je voor het laatst écht goede koffie?
Een memorabele bak. Koffie die je nog kan proeven als je je tong laat glijden over het geheugen van je bovenlip. Een batch die zo goed is gezet dat je de lastige details onthoudt, nerdy-koffiedingen bedoel ik dan, zoals de variëteit (wat voor soort boon), hoe de bonen zijn behandeld (washed, natural, honey processed), herkomst (regio’s, hoogtes, shade grown of sunny side up. Oh wacht, dat gaat over eieren) en hoe ze uiteindelijk zijn gezet. In de V60 of de Chemex. Of uit dat ene filtermerk waarvan ik de naam alweer ben vergeten (’t klinkt als iets met surf en TL-verlichte Harlem haarsalon hairdo’s, die als enige nog open zijn, ver na 3:00 ’s nachts).
Ingo kan dat.
De minimale alteraties onthouden van een kopje koffie. Hij proeft de jazz die koffie voor hem is en kan ‘m in één swingende slok terugbrengen tot de afzonderlijke boon, terug naar de instrumentale kracht, zoals een componist bij een melodie de noten al kan horen voordat ze landen op z’n muziekblad. Zo betast Ingo de aarde en struik met z’n tong. Water en licht. En drinkt koffie als gedicht.
In de loop van de coronazomer in 2020 kwam hij koffie voor mij maken. Voor het eerst. ’t was na een date of vijf. De dreiging hing in de dikke augustuslucht. Want dit moest smaken. Dit mocht niet fout gaan. Geen ruimte om er een potje van te maken, ja, een verdraaid lekker potje moest het worden!
En dus verscheen hij voorbereid op de stoep van mijn Wallen atelier. Had niet anders verwacht. Met in het zijvak van zijn turbo-tool-tas (een rugzak die ieders rugzak overtreft) een zakje bonen van Rum Baba, Ethiopië gok ik. Het woog precies zoveel gram als twee verliefde mensen willen drinken. Meer dorst was niet ingecalculeerd en moest dus worden opgevuld met gezwijmel en aangelijnd verlangen.
“Hoe weeg jij normaal je bonen af?” vroeg hij, al zwengelend aan mijn handmolen. “Wegen? Oh dat doe ik niet. Ik vul hem gewoon tot, nou, ongeveer hier” ik wees met mijn wijsvinger de imaginaire grens aan - die voor mij heel scherp was en voor Ingo ridicuul. Ik zag hem stilzwijgend vloeken. Met mijn intuïtieve aanpak zou ik zijn koffie verpesten. Want hoe kan je zonder maatbekers nou een fatsoenlijke kop maken?
De koffie was prima (hij zet ze nog steeds voor me). Het moment memorabel. Want die twee gaan hand in hand: koffie en herinneringen*, ze smaken goed samen. Waarom? Tijdens het drinken besteden we meer aandacht aan het moment. Alsof koffie onze receptoren wagenwijd openzet terwijl alle prikkels worden vertraagd, sijpelend naar binnen. Vooral op de helft van je mok, als het donkere tij van dampende koffie is gezakt, gaat de tijd langzamer. Slok wordt een slokje. Eventjes een half uur. En met een beetje oefening zet je je hele lichaam op een nieuwe frequentie: slowly. Zodat we niet alleen van de koffie kunnen genieten maar van alles eromheen (precies de dingen die ík wel onthoud)
het verhaal van Finca Las Nievas
guavajam in het Mexicaanse ochtendlicht
dansende vlammen in het vers gestookte vuur
gedichten voorgedragen in ondergoed
yoghurt met muesli en banaan op repeat
puzzels van de New York Times
de gemeende “hello, how are you” van de barista
en zijn klipoorbellen
toast met een net-niet hardgekookt ei
keramiek met fijne vormen
ingo’s glimlach zonder mondkapje
achtergebleven maan, daar in de lucht
samen alleen zijn
het laatste hapje
de laatste slok — sip it slowly
Dit is een uitnodiging om met ons mee te drinken en lezen. Een plek om onze koffiemomenten uit te rekken als een fijne stretch, waar ze blijven bestaan voor jullie vreemde ogen en vertrouwde.